Collision 62: January, 2021

De Afspraak, VRT — 27/01/2021

Bart Van Loo en zijn academici

Arne De Winde

Het gaat maar niet uit mijn hoofd, dat schaamtelijke – of, zeg maar, schaamteloze – televisiemoment van woensdag 27 januari 2021: de passage van Bart Van Loo, auteur van de historiografische bestseller De Bourgondiërs, in actuaprogramma De Afspraak.

Wat speelde zich precies af? Van Loo krijgt een sterk onderbouwde negatieve commentaar, waarin historici Lisa Demets en Jelle Haemers aangeven dat Van Loo’s “alternatieve geschiedenis” al te zeer vertrekt vanuit het perspectief van de gezaghebbers. Daarop schrijft Van Loo een opinie met de brutale titel “Wat als academici leesbare boeken zouden schrijven?” – waarin hij gepikeerd dan maar ineens de hele academische wereld viseert, die hij blijkbaar door en door kent.

Als een mediagenieke figuur (die op de shortlist van standaard uit te nodigen Vlaamse intellectuelen staat) zich tegen een negatieve bespreking van zijn haast heilig verklaard boek verzet, dan moet die dat natuurlijk ook nog eens komen overdoen in de televisiestudio’s – want polemiek verzekerd, zeker als niemand van “de tegenpartij” aanwezig is. Presentator Bart Schols steekt daarenboven graag ook nog eens het vuur aan de lont door te poneren dat die tegenpartij Van Loo “een populist” noemt (wat manifest onjuist is) en door uit het gebruik van de historiografische term “alternatieve geschiedenis” de volgende conclusie te trekken: “U bent”, volgens die academici, “eigenlijk een beetje een Donald Trump van de Lage Landen”. Als je zo’n loopje neemt met feiten en woorden, dan is elk degelijk gesprek natuurlijk bij voorbaat verbrod.

“Laat de discussie gevoerd worden”, zegt Bart Van Loo nochtans in de show – zeer zeker, maar dan ook ernstig, als het even kan. Want serieus, de platte praat die volgde – en alle bijbehorende monkel- en snuiflachjes van de studiogasten –, was tenenkrommend. Even een situatieschets. Aanwezig zijn:

  1. een getergde, “aangevallen” auteur, die maar blijft herhalen dat de academici het hem maar eens moeten nadoen: “een even baanbrekend als toegankelijk boek” schrijven (en dat herhaalt hij tweemaal – het moet ergens op de achterflap gestaan hebben). “Als hij universitair was geweest”, had hij zo’n “succesvol” boek, dat “na 2 jaar nog steeds in de top 10” staat, nooit kunnen schrijven. Een dergelijk “degelijk” boek (“even dik, even dikke greep” ook), dat kan men niet “tussen de soep en de patatten” schrijven, zoals academici dat nu zouden moeten doen.
  2. een meesmuilende presentator, die “jaloezie” en “wrevel” vermoedt omdat Van Loo nu eenmaal “doet waar zij (de academici) vroeger van gedroomd hebben” (zo citeert hij Marlies De Munck) en die het wel heel leuk vindt om – samen met journaliste Barbara Moens – de frase “sommige van die academici” of “onze universitairen” te gebruiken. Schrijnend is deze populistische visie op academici als waren het nog steeds bewoners van een hol of een ivoren toren, hopeloos verdoken of verheven (wat maakt het uit).
  3. een viroloog die zijn Wablieft-prijs voor heldere communicatie zeker en vast verdiend heeft als hij kan uitpakken met uitspraken als: “Ik denk dat geschiedkundigen – dat dat misschien een heel conservatieve discipline is” (sic) en “ik ken de wereld van geschiedkundigen niet zo, maar twee jaar geleden was er een congres…” Een dierengeneeskundige verwijt de historiografie dus conservatisme, omdat hij twee jaar geleden eens een congres bijwoonde, waar ook historici waren. Onlangs zag ik een academicus, Bart Kerremans, in diezelfde studio van De Afspraak ootmoedig toegeven dat hij over iets geen idee of mening had, en het ging dan nog over de Amerikaanse politiek, zijn vakgebied. Het was een verademing te midden van die tureluurs draaiende meningencarrousel waarop steeds weer dezelfde figuren moeten springen alsof ze over alles iets te zeggen hebben.

Natuurlijk is er een immense publicatiedruk in de academische wereld, natuurlijk is er een overmatige focus op internationale gepeerreviewde A1-publicaties, natuurlijk zijn vele academische teksten onleesbaar en natuurlijk interesseren die vaak eigenlijk niemand een hol. Maar mag een tekst ook soms eens complex zijn, wat weerstand bieden? Sommige van die weerbarstige, quasi-onleesbare boeken (van een Adorno, Kristeva, Arendt, Foucault, noem maar op) staan misschien geen twee jaar in de boeken top-10, maar weten wel het denken van vele generaties radicaal te beïnvloeden. Ik kan Bart Van Loo overigens verzekeren dat de academici die ik ken – zeker in de humane wetenschappen – meer dan ooit inzetten op verschillende vormen van schrijven, denken, praten en doen. Mochten ze dat niet doen, zou de studio van De Afspraak overigens vaak ook halfleeg blijven – al gaat het daar natuurlijk meestal om het vaste kransje tv-proof academici.

“Laat die discussie dus gevoerd worden” – zeer zeker, en meer dan terecht en nodig. Maar niet zo! Laten we eens een echt strijdgesprek voeren tussen intellectuelen in plaats van wat gepingpong in oneliners, af en toe onderbroken met een sappige anekdote hier en een pseudo-gedachtewisseling daar. Als het debat zo belangrijk is (wat het is), laat dan een echt gesprek toe. Wat ik wil zien, zijn Demets, Haemers en Van Loo aan één tafel. Veeleer dan de virtuele echokamers ook nog eens op televisie te echoën, ontstaat er dan ruimte voor gedachtewisseling of, voor mijn part, een clash of “confrontatie” van denkers en hun ideeën – zoals professor Lolle Nauta een legendarisch debat tussen Michel Foucault en Noam Chomsky noemde. Misschien ontdekken de vermeende antagonisten dan dat zij – net als Foucault en Chomsky – ook maar “mountain-diggers” zijn, “working at the opposite sides of the same mountain with different tools, without knowing even if they’re working in each other’s direction”. En misschien ontstaat dan tegelijk ook wel een spannendere vorm van televisie, waarin onenigheid ten gronde uitgesproken mag worden.